Werkgevers en werknemers zijn het eens over aanpak robotisering vanaf 2016

Robotisering krijgt de laatste jaren bij veel meer aandacht bij bedrijven. Door robots in te zetten hopen bedrijven personeelskosten te besparen en werkzaamheden sneller te laten verlopen en bovendien de fouten in de productie te beperken. Robotisering in combinatie met industriële automatisering lijkt een ideale oplossing maar deze ontwikkeling staat ook ter discussie. Door de invoering van robots zullen ook banen verdwijnen in onder andere de industrie. De werkgevers en werknemers hebben daarom overleg gevoerd over een gezamenlijke aanpak van de robotisering. Mariëtte Hamer, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), gaf na dit overleg aan dat werkgevers en werknemers de robotisering samen gaan oplossen.

De SER had van het kabinet de vraag gekregen om tot een gezamenlijk advies over robotisering te komen. Dit lijkt in eerste instantie te zijn gelukt. Mariëtte Hamer, geeft aan dat werkgevers en werknemers eerst hun eigen visie hadden over robotisering. Door dit verschil van inzicht kwamen ze niet nader tot elkaar. Nu gaat men dit gezamenlijk aanpakken. Het is nog onduidelijk wat het effect van robotisering precies is op de werkgelegenheid in Nederland. De schattingen over de effecten lopen daarvan uiteen. In de meest deprimerende voorspelling gaat men uit van een reductie van de helft van de banen. De meeste schattingen zijn echter minder dramatisch.

De SER gaat geen voorspelling geven over het aantal banen dat zal verdwijnen. Wel merkt deze raad op dat het werk in Nederland door automatisering en robotisering zal veranderen. Het werk verandert volgens de SER en daarom zullen ook werknemers zich moeten blijven ontwikkelen. Dit houdt in dat werknemers nieuwe vaardigheden moeten leren op de werkvloer. Daarnaast zullen werknemers ook steeds vaker een opleiding of cursus moeten volgen om met robotisering en met de nieuwe automatisering om te gaan.