WAB WW-premiedifferentiatie: flexkrachten worden duurder dan vaste krachten in 2020

Flexkrachten worden duurder voor bedrijven in 2020 ten opzichte van vaste krachten. Dat heeft grote gevolgen voor bedrijven met een grote flexibele schil. De WAB rekent namelijk veel soorten werknemers tot flexkrachten. Hierbij kun je denken aan uitzendkrachten, payrollers, oproepkrachten, gedetacheerden en werknemers die werken op basis van een tijdelijk contract. Voor deze werknemers moeten werkgevers vanwege de WW-premiedifferentiatie meer WW-premie afdragen. Kortom tijdelijke krachten worden duurder en vast personeel wordt goedkoper.

Op donderdag 2 januari 2020 werd door salarisdienstverlener ADP bekend gemaakt dat werkgevers 7,94 procent WW-premie moeten afdragen en voor tijdelijke krachten en voor medewerkers met een vast contract (contract voor onbepaalde tijd) 2,94 procent WW premie. Als een werknemer een modaal inkomen verdient kost deze een bedrijf op maandbasis bijna 100 euro meer ten opzichte van 2019. Een vaste kracht zou op maandbasis volgens ADP juist goedkoper worden. De kosten van een vaste kracht met een modaal inkomen zouden per maand 42 euro lager liggen aldus ADP. De overheid hoopt met het verschil in werkgeverslasten de werkgevers er toe te bewegen om meer werknemers in vaste dienst te nemen.

De vraag is echter of dit gaat lukken. Flexwerk is voor werkgevers een belangrijke buffer om de onzekerheden en schommelingen in de productie op te vangen. ook in 2020 kunnen veel werkgevers in de bouw, techniek, horeca en in de tuinbouw niet zonder flexkrachten. De kans is groot dat veel bedrijven in Nederland in 2020 onnodig extra kosten moeten maken vanwege het duurdere flexwerk. Ook bestaat er een grote kans dat er meer zzp’ers op de arbeidsmarkt komen. Zzp’ers zijn namelijk de enige groep flexwerkers die niet onder de WAB vallen.