Stadsverwarming in de knel door tekort aan afval in 2019

Stadsverwarming of blokverwarming is een manier om een gedeelte van een stad of wijk te verwarmen waarbij gebruik wordt gemaakt van de restwarmte die ontstaat tijdens het verbranden van afval. In veel gemeenten is het gewoon om op deze manier woningen te verwarmen. Hierbij kun je denken aan wijken in Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Nijmegen. In deze steden zijn vuilverbranders aangesloten op een zogenaamd warmtenet. Daarbij wordt tijdens het verbranden van het afval water in leidingen opgewarmd. Het warme water wordt vervolgens getransporteerd door een netwerk van leidingen naar verschillende woningen. Het warme water wordt vervolgens gebruikt in de verwarmingssystemen van de woningen. Dit warme water wordt dus niet door een centrale verwarmingsinstallatie met een cv-ketel opgewarmd.

Woningen die aangesloten zijn op stadsverwarming zijn dus niet aangesloten op een aardgasleidingnetwerk. De woningen zijn niet afhankelijk van aardgas maar wel van voldoende capaciteit van de afvalverbrandingsoven. Het verbanden van afval kan nog in meer gemeenten in Nederland oplossingen bieden voor het aardgasprobleem. In sommige gebieden wordt de restwarmte van de afvalverbrandingsovens niet gebruikt voor woonwijken maar voor bedrijven. Afvalbedrijf Atterro levert op dit moment alleen warmte aan twee bedrijven. Het bedrijf hoopt echter in de toekomst ook aangesloten te worden op een warmtenet in omringende steden. “Voor de gehele steden van Tilburg en Breda zouden wij warmte kunnen verzorgen”, zegt Robert Corijn, directeur van Attero.

De wensen van de bedrijven die afval verwerken zijn duidelijk maar er zijn tegenstrijdige ambities van de Nederlandse overheid en die leveren een probleem op. Zo wil Den Haag bijvoorbeeld voor het jaar 2030 ongeveer 1,5 miljoen woningen van het aardgasnetwerk afhalen. In het klimaatakkoord staat dat de helft van de woningen op het warmtenet van de stadsverwarming moet worden aangesloten. De andere kant van de ambities is echter dat Nederland ook volledig circulair moet zijn. Deze doelstelling staat voor 2050. Dat betekent dat vanaf dat jaar geen nieuw afval meer in de economie mag worden gebracht. Een circulaire economie betekent dus dat er geen extra afval meer zal worden geproduceerd en dus ook niet kan worden verbrand.

Dan komt men met stadverwarming in de problemen. De ene ambitie brengt de andere ambitie in de knel tenzij men in plaats van stadsverwarming een andere verwarmingsinstallatie gaat toepassen. Denk hierbij aan de toepassing van waterstofketels ed. Dit zorgt echter ook voor een energietransitie en dus ook voor kosten en tijd om installaties te wijzigen. Misschien wordt daarom minder aandacht besteed aan stadverwarming. Dat zou namelijk slechts een tijdelijk oplossing zijn tot een circulaire economie.