Spaarrente is lager dan inflatiepercentage in 2018 en 2019

Omdat banken vanuit de Europese Centrale Bank zonder rente te betalen geld kunnen lenen is de spaarrente aanzienlijk naar beneden gegaan. In 2018 was de spaarrente bijvoorbeeld 1 procent terwijl de inflatie toen 1,7 procent was. Dat betekent dat spaarders op de meeste veilige reguliere spaarrekeningen ongeveer 0,7 procent minder rente ontvingen ten opzichte van de inflatie. Spaargeld werd daardoor eigenlijk minder waard. In 2019 is de spaarrente zelfs nog lager. De meeste reguliere spaarrekeningen betalen een rente uit van een half procent of nog minder.

Spaargeld
Spaargeld loont niet meer. Het beleid van de ECB moet er voor zorgen dat mensen meer geld uit gaan geven. Het lenen van geld wordt ook goedkoper want banken hebben massaal hun rente op leningen voor zowel consumenten als bedrijven verlaagd. Daardoor is de hypotheekrente in 2019 ook zo laag. Vermoedelijk gaat de ECB met haar beleid door en zal de spaarrente en de hypotheekrente ook in de rest van 2019 lager worden. Dat kan er voor zorgen dat er nieuwe ontwikkelingen ontstaan op de woningmarkt. Mensen met veel spaargeld worden echter steeds meer geprikkeld om meer rendement te halen uit het spaargeld. Daardoor is de aandelenmarkt omhoog gegaan en hebben meer mensen obligaties gekocht of zich gestort in andere investeringen. Ook op de woningmarkt wordt veel geïnvesteerd. Vastgoed en goud blijken ook in 2019 interessante beleggingen.

Woningmarkt

Dat goud waardevast is weet bijna iedereen maar woningen en ander onroerend goed is echter niet heel waardevast. Deze markt is namelijk sterk afhankelijk van verschillende factoren op de woningmarkt. Namelijk de hypotheekrente, aanbod, vraag, bouwvergunningen en het aantal nieuwbouwprojecten. Ook wet en regelgeving met betrekking tot de verduurzaming van woningen is van belang. Dit alles kan er voor zorgen dat de woningprijzen die nu veel te hoog liggen uiteindelijk toch gaan dalen.