Rekenvaardigheid en taalvaardigheid van mbo-ers moet beter

Onlangs werd bekend dat pabo-opleidingen mbo leerlingen over het algemeen minder geschikt achten voor het taal- en rekenniveau dat op de pabo wordt geboden. De pabo’s overwegen om leerlingen die vanuit mbo willen instromen te weigeren. Ook zijn er hogescholen die mbo leerlingen willen testen op hun taal- en rekenniveau voordat ze aan de opleiding beginnen. Voorzitter Van Zijl van de MBO-raad gaf op radio 1 aan dat ze het daar niet mee eens is. Ze geeft aan dat mbo-opleidingen op de hoogte zijn van de taalachterstand en de achterstanden op het gebied van rekenvaardigheid. Ze vindt dat er overlegd moet worden over de taal en rekenachterstanden van mbo-ers. Hierbij kan gedacht worden aan aanvullende cursussen. Deze extra cursussen kunnen worden gevolgd op zowel mbo-opleidingen als op hbo-opleidingen.

Volgens Van Zijl zijn mbo-leerlingen waardevol omdat ze op andere gebieden meer kennis hebben dan bijvoorbeeld leerlingen die van de havo af komen. Mbo-leerlingen die een pabo-opleiding willen gaan volgen hebben meestal pedagogiek gehad en dat is een belangrijk onderdeel voor het beroep leerkracht. Over het algemeen zijn de vakken rekenen en taal de afgelopen jaren in et onderwijs verwaarloosd. Minister Bussemaker probeert deze achterstanden op verschillende manieren in te halen. Reeds op jonge leeftijd moeten kinderen taal en rekenen leren. In sommige gemeenten in Nederland krijgen kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 al taal en ook rekenles. De meningen over deze aanpak zijn verdeeld. Ook op basisscholen moeten leerlingen meer taal en rekenen krijgen. Daarvoor zijn echter leerkrachten nodig die voldoende kennis hebben met betrekking tot deze vakken.

Leerkrachten krijgen daarom op pabo-opleidingen meer onderricht in het taal en rekenen. Hiervoor is echter wel een bepaalde basis nodig. Deze basis moet de pabostudent in zijn of haar vooropleiding al hebben gehad. Daarom zijn veel pabo’s strenger geworden in hun aannamebeleid voor de opleiding.

Reactie van Technisch Werken
De basisschool is zeer belangrijk voor de basiskennis van leerlingen op het gebied van taal en rekenen. Basisscholen in Nederland moeten beter presteren. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat het niveau van de pabo-opleidingen omhoog moet. De leerkrachten hebben namelijk een doorslaggevende rol in de kennisoverdracht op basisscholen.

Taal en rekenen zijn echter niet de enige vakken waar meer d focus op gelegd moet worden. De zogenoemde bètavakken zijn ook belangrijk voor de Nederlandse kenniseconomie. Deze vakken zijn wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Omdat Nederland hoogopgeleide technici moet hebben voor de versteviging van haar concurrentiepositie op de wereldmarkt zal ook aandacht aan deze vakken moeten worden besteed. Dit gebeurd nu over het algemeen op het voortgezet onderwijs. Door leerlingen eerder de kennis van deze exacte vakken aan te leren wordt een belangrijke basis gelegd voor de toekomst en de loopbaan van het kind. Daarnaast vormen goed opgeleide leerlingen eveneens de basis voor de kennismarkt. Vervolgopleidingen kunnen door een goede basiskennis van de leerling meteen ‘de diepte’ in waardoor het kennisniveau nog hoger wordt.