Nederland investeert in opkomende economieën

Nederlandse bedrijven worden actiever in groeilanden. Het afgelopen half jaar hebben verschillende Nederlandse ondernemingen meer geld geïnvesteerd in landen die onder de opkomende economieën vallen. In totaal was het aantal internationale transacties gestegen tot 36. In de tweede helft van 2012 was het totaal aan transacties nog 12. Het gaat bij deze transacties over overnames door Nederlandse bedrijven voornamelijk in Rusland en India. Daarnaast werden ook veel overnames gedaan in Oost Europese landen.

Onderzoek KPMG
Deze informatie kwam naar voren uit een onderzoek van accountants- en adviesfirma KPMG. Voor haar onderzoek heeft KPMG de transacties van 13 opkomende economieën geanalyseerd. Daarnaast werden transacties van 15 belangrijke ontwikkelde markten bekeken. Hierbij behoord ook Nederland. KPMG  maakte haar resultaten dinsdag 17-09-2013 bekend. Volgens het onderzoek nam het aantal overnames door Westerse bedrijven af. In totaal werden 526 transacties geregistreerd in de eerste helft van 2013 geregistreerd. Dit aantal is 13 procent minder dan in de tweede helft van 2012.

Minder overnames
Het totaal aan overnames door Westerse bedrijven nam af. Ook het aantal overnames door Westerse bedrijven in landen die onder de opkomende economieën vallen nam af. In de laatst helft van 2012 werden er nog 228 overnames gedaan door Westerse bedrijven. De eerste helft van 2013 was dit aantal gedaald naar 169.

Opkomende economieën
Ook opkomende economieën deden onderling minder transacties. In de tweede helft van 2012 werden er nog 131 transacties geregistreerd. In de eerste helft van 2013 was dit aantal transacties naar 110 gedaald.  Accountants- en adviesfirma KPMG trekt uit deze gegevens de conclusie dat ook opkomende markten niet immuun zijn voor de wereldwijde teruggang op de overnamemarkt.

Reactie Technisch Werken:
Het is natuurlijk goed om te horen dat Nederlandse bedrijven investeren in het buitenland. Daar zit echter ook een keerzijde aan. Geld wat in het buitenland wordt geïnvesteerd wordt niet in eigen land besteed. Daarnaast blijft de vraag: waarom kiezen Nederlandse bedrijven voor het buitenland? Het economische klimaat in Nederland is voor bedrijven misschien niet gunstig genoeg om te investeren. Nederland heeft veel procedures en regelgeving waaraan voldaan moet worden wanneer een bedrijf wil uitbreiden. Daarnaast zijn de loonkosten ten opzichte van landen die onder de opkomende economieën vallen vrij fors. Dit zorgt er voor dat Nederlandse bedrijven in het buitenland goedkoper kunnen produceren. De transportkosten die dat met zich meebrengt worden gecompenseerd door de lage loonkosten en lage investeringskosten die bij die landen gebruikelijk zijn. Het grote voordeel dat Nederland en andere Westerse landen ten opzichte van de lage loonlanden en opkomende economieën hebben, is de technologische voorsprong.

Deze technologische voorsprong is ons belangrijkste ‘wapen’ is strijd met de concurrerende markten wereldwijd. Vanuit de opkomende economieën wordt daarom begerig gekeken naar de technologische ontwikkelingen in de Westerse landen. Ook Nederland heeft nog een hoop te bieden in de technologie. Het is belangrijk dat Nederland zich blijft ontwikkelen. De overheid moet daarvoor een gunstig klimaat scheppen. Daarnaast moet het bedrijfsleven en de overheid er voor zorgen dat onze technologische voorsprong niet wordt weggekocht door de opkomende economieën. Wanneer we deze technologieën kwijt zijn heeft Nederland weinig meer te bieden om de concurrentie tegen te gaan.

De investeringen in het buitenland zorgen er daarnaast niet zelden voor dat de Nederlandse bedrijven binnen onze landsgrenzen krimpen. Ze zoeken hun heil dus daadwerkelijk over de grenzen. Voor Nederlandse bedrijven betekend dit echter ‘onheil’. Hard werkende Nederlanders komen niet zelden op straat te staan doordat bedrijven ‘verhuizen’ naar het buitenland. Ook deze tendens is zorgwekkend. Het betekend dat er meer mensen gebruik moeten maken van de Werkeloosheidswet. Dit zorgt bij die groep voor een daling van de koopkracht. Wanneer de groep ontslagen medewerkers groeit en ten gevolge van die koopkrachtdaling ook minder geld uitgeeft krijgt de Nederlandse economie op den duur  een groot probleem. Er komt minder geld (zoals BTW en loonbelasting) binnen en er moet door de overheid meer betaald worden aan uitkeringen. Een uitdaging voor de Nederlandse overheid.