Kritiek op de Wet Werk en Zekerheid neemt toe in 2016

In 2015 waren al veel betrokkenen op de arbeidsmarkt al sceptisch over de uitwerking van de Wet Werk en Zekerheid, maar de kritiek op deze wet neemt pas echt toe in 2016. Vanuit de Tweede Kamer werd in de maand februari al de nodige kritiek geuit op de Wwz. Verschillende specialisten en ervaringsdeskundigen hebben ook begin maart hun kritiek benoemd over de Wet Werk en Zekerheid. Daarbij kwam ook nog het protest van de Friese leerkrachten over de Wwz.

Sociaal akkoord in 2013
De Wet Werk en Zekerheid kwam tot stand in het sociaal akkoord van 2013. Het doel van de wet is het bevorderen van het aantal vaste contracten op de arbeidsmarkt. Werkgevers worden door de Wwz gestimuleerd om werknemers eerder een vast contract te verstrekken, namelijk na twee jaar tijdelijk dienstverband. In de praktijk werkt dit echter niet zo. Werkgevers willen juist geen vaste contracten verstrekken als er onzekerheid heerst over de financiële toekomst van het bedrijf en de orderstroom vanuit hun klantenkring.

De meeste bedrijven willen ook niet na twee jaar een transitievergoeding betalen hoewel die afspraken wel zijn vastgelegd in de Wwz op basis van het sociaal akkoord van 2013. Werkgevers proberen het betalen van een transitievergoeding te omzeilen door kortere contacten te verstrekken dan twee jaar of in ieder geval de bepaaldetijdsfase te beperken tot korter dan twee jaar. Van de uitwerking van de Wet Werk en Zekerheid blijft in de praktijk weinig goeds over. Dat zegt ook wat over het uitdragen van de afspraken van het sociaal akkoord van 2013. Woensdag 9 maart 2016 wordt er een debat gehouden met minister Asscher in de Tweede Kamer over de uitwerking van de Wet Werk en Zekerheid.

Reactie van Technisch Werken
De Wet Werk en Zekerheid is niet alleen door minister Asscher ontworpen. Deze wet kwam tot stand op basis van het sociaal akkoord van 2013. Met de wet moest de positie van flexwerkers op de arbeidsmarkt worden verbeterd. Daarom wordt deze wet ook wel de nieuwe Flexwet genoemd. Minister Asscher moet het twijfelachtige resultaat van deze Flexwet verdedigen en staat daarin vrijwel geheel alleen. Dit is voor de minister betreurenswaardig want de desastreuze uitwerking van de Flexwet kan hem niet alleen worden aangerekend. Vanuit de betrokken partijen, zowel de werkgevers als de bonden dient men ook een duidelijk verweer te geven op de kritiek die op de Flexwet wordt geuit. Het uitblijven van dit verweer geeft misschien aan dat de betrokken partijen nu zelf ook in de gaten hebben dat er weinig argumentatie te bedenken is waarmee de effectiviteit van deze wet kan worden geïllustreerd.