FNV is voor aanpak schijnconstructie buitenlandse werknemers

De FNV heeft woensdag 2 december 2015 haar bezorgdheid geuit over een Europese regeling die het mogelijk maakt om buitenlandse werknemers in Nederland tegen ”een spotprijs” te laten werken. Deze buitenlandse krachten bouwen volgens de FNV nauwelijks sociale zekerheid op. Daarnaast komen Nederlandse werknemers moeilijk aan een betaalde baan omdat ze vaak duurder zijn ten opzichte van buitenlandse krachten.

Grootste schijnconstructie
De FNV doet een oproep aan minister Lodewijk Asscher  van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de grootste schijnconstructie die er bestaat aan te pakken. De vakbond hoop dat de minister zich sterk gaat maken voor de modernisering van deze zogenoemde A1-regeling uit 1971. Deze regeling werd volgens de FNV ingevoerd om werknemers die door hun werkgevers voor zes maanden in een EU-land werden gedetacheerd te beschermen tegen misstanden. In dat geval werden de sociale premies van deze werknemers betaald door de werkgevers in eigen land. Deze regeling zorgt er voor dat de werknemers niet in de problemen raken in de premieopbouw/ premieafdracht.

Detachering
De A1-regeling werd opgerekt. Vanaf 2004 werd de regeling opgerekt tot een periode van twee jaar. Deze periode kan echter eenvoudig worden verlengd. Hierdoor is van tijdelijke detachering in de praktijk vaak geen sprake. Dit heeft tot gevolg dat werknemers uit landen zoals Roemenië, Portugal, Hongarije, Polen en andere EU-landen vaak jaren lang in Nederland werken zonder dat er voor hen premies worden betaald volgens de FNV. Via de A1-regeling werken er in Nederland meer dan 100.000 werknemers. Hierdoor zouden volgens de FNV werkgevers in Nederland ongeveer 1 miljard euro te weinig premies en belasting betalen.  Volgens FNV-bestuurder Mariëtte Patijn kan minister Asscher in zijn strijd tegen schaalconstructies echt banen scheppen als hij deze misstanden aanpakt.

Reactie Technische Werken
Er zijn een aantal misstanden op de arbeidsmarkt en het lijkt er op dat het kabinet moeite heeft om de juiste aanpak hiervoor te hanteren. De Wet Werk en Zekerheid lijkt de arbeidsmarkt nog niet te helpen. Dit komt omdat werkgevers nog niet in beweging gebracht kunnen worden om werknemers eerder een vast contract aan te bieden. Veel personeel blijkt no op tijdelijke basis te werken. Deze tijdelijke krachten zijn voor bedrijven vaak een noodzakelijke oplossing omdat ze nog geen zekerheden hebben over de toekomst. De economie lijkt vooral de belangrijkste factor te zijn. Als het economisch klimaat verbetert heeft dit een positief effect op de arbeidsmarkt.

De overheid kan op dit moment nog niet het verschil maken. De FNV geeft terecht aan dat werknemers in Nederland beter beschermd moeten worden tegen oneerlijke concurrentie uit andere EU landen. Een effectieve aanpak van deze misstanden zou er voor kunnen zorgen dat werknemers in Nederland makkelijker aan een baan geholpen kunnen worden en bovendien een marktconform salaris kunnen verdienen. De vraag is echter of de minister dit zelf kan regelen of dat hij daarin afhankelijk is van Europese afspraken, wetten en regels.