Flexwerkers vinden gemiddeld binnen 5 jaar vaste baan

Flexwerk is een verzamelnaam voor verschillende vormen van flexibele arbeid. Meestal denkt men bij flexwerkers aan uitzendkrachten, echter werknemers die op basis van payrolling werken of een tijdelijk nul-uren contract hebben worden ook tot de flexwerkers gerekend. Als men al deze groepen werknemers bij elkaar optelt wordt het duidelijk dat er in Nederland veel flexibele dienstverbanden zijn. Gemiddeld zouden twee van de vijf werknemers die werkzaam zijn in de flexibele schil van een bedrijf binnen vijf jaar een vaste baan kunnen krijgen. Dit bericht werd woensdag 15 maart 2017 bekend gemaakt door het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) van de Universiteit van Amsterdam.

Onderzoek naar kans op werk voor flexwerkers
De conclusie uit het onderzoek van AIAS is dat veel werknemers die op flexbasis werken in de flexibele schil van een bedrijf geen kans hebben op vast werk. Bij het onderzoek zijn echter verschillende groepen flexwerkers onderzocht. Het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies heeft niet alleen gekeken naar de eerder genoemde uitzendkrachten en payrollers. Ook is er door het onderzoeksinstituut gekeken naar personeel zonder vaste arbeidsduur, zoals een werknemers met een nulurencontract of oproepcontracten.

ZZP’ers
Een andere groep die in het onderzoek is meegenomen zijn de zelfstandigen zonder personeel. Deze zogenaamde zzp’ers vormen een steeds grotere groep onder de flexwerkers. Veel zzp’ers hebben echter bewust gekozen om als zelfstandige actief te zijn. Deze groep flexwerkers zijn in feite ondernemers die op freelancebasis werkzaamheden verrichten. Dat maakt een groot verschil met uitzendkrachten die via een uitzendbureau werkzaamheden op tijdelijke basis verrichten voor een inlenend bedrijf.

Uitstromen uit flexwerk
Uit het onderzoek van AIAS komt naar voren dat van de groep die in 2008 in de flexibele schil van een bedrijf is ingestroomd ongeveer de helft weer uitstroomt na een jaar. Van deze uitstromers vindt ongeveer dertig procent een vaste aanstelling. Ongeveer 58 procent van de uitstromers is een jaar na het uitstromen niet meer aan het werk. Gemiddeld heeft ongeveer de helft van deze werkloze uitgestroomde flexwerkers een uitkering.

Flexwerk voor langere tijd
Twee jaar na het instromen in de flexibele schil van een bedrijf heeft dertig procent van deze instromers nog werk in deze flexibele schil. Na vijf jaar is dit percentage nog 8 procent. Hoogleraar voor arbeidsverhoudingen Paul de Beer van de Universiteit van Amsterdam (Uva) geeft in het rapport aan dat deze percentage niet moeten worden gelezen als bewijs dat de meeste flexwerkers uiteindelijk een vaste baan krijgen. Volgens hem is het tegendeel echter waar. Volgens de hoogleraar heeft 39 procent na vijf jaar oorspronkelijke instromers in flexwerk een vaste baan weten te vinden. Daarnaast zou ongeveer 46 procent van deze groep niet meer werken. Van deze laatste groep zou ongeveer de helft een uitkering krijgen.

Uitzendkrachten in de flexibele schil
Volgens het onderzoek blijven uitzendkrachten verhoudingsgewijs kort in de flexibele schil van een bedrijf. Daarnaast zouden uitzendkrachten ook verhoudingsgewijs een kleine kans hebben om een vast contract te bemachtigen. Van alle uitzendkrachten in een flexibele schil stroomt ongeveer 57 procent na een jaar uit. Ongeveer twintig procent van deze uitgestroomde uitzendkrachten heeft dan een vast contract.

Reactie van Technischwerken.nl
Dit onderzoek geeft cijfers weer over de kans op een vast contract voor werknemers die werkzaam zijn in de flexibele schil. Deze cijfers lijken duidelijk maar toch moeten er kanttekeningen bij worden geplaatst. Uitzendkrachten en andere flexwerkers worden in de praktijk vaak door bedrijven ingezet om een piekproductie of om bepaalde projecten af te ronden. Wanneer het project is afgerond of de piekproductie is opgevangen zullende uitzendkrachten en overige flexwerkers de organisatie weer gaan verlaten. Er is daardoor dikwijls niet de intentie geweest om uitzendkrachten daadwerkelijk een vast contract te geven. Vooral laagopgeleide productiekrachten worden zeer flexibel ingezet om de productiecapaciteit van het bedrijf op te schalen.

Deze uitzendkrachten zijn zeer belangrijk voor een bedrijf maar zullen desondanks niet snel een vast contract krijgen omdat het werk te eenvoudig is of omdat de schommelingen in de productie te groot zijn. Het is daardoor veel te kort door de bocht om te stellen dat uitzendkrachten en andere flexibele krachten nauwelijks kans hebben op een vast contract. De intentie die ten grondslag ligt aan de inzet van flexkrachten is namelijk geheel anders dan de intentie die ten grondslag ligt aan de werving van vaste krachten.

Uitzendkrachten kunnen dikwijls na een korte wervingsprocedure met een inschrijving bij een uitzendbureau en een kennismakingsgesprek bij een bedrijf aan de slag gaan (via een uitzendbureau). De kans om snel werk te vinden is daardoor groot als iemand zich bij een uitzendbureau in laat schrijven. Dikwijls schrijven mensen zich in bij een uitzendbureau wanneer het hen maar niet lukt om zelf rechtstreeks doormiddel van solliciteren een vast dienstverband te bemachtigen. Voor deze groep is een uitzendbureau een geweldige uitkomst.

Verder hebben veel starters op de arbeidsmarkt ook aan de begin van hun loopbaan in een flexibele schil gefunctioneerd van een bedrijf. Op die manier kunnen deze flexwerkers bij verschillende bedrijven in een korte of lange periode werkervaring opbouwen en een visie op hun eigen loopbaan ontwikkelen. Dit zijn echter aspecten die vooral voor werkzoekenden mee kunnen wegen om bij een uitzendbureau binnen te stappen. Bedrijven hebben zelf echter ook belang bij uitzendbureaus omdat deze intermediairs de flexibele schil van een bedrijf desgewenst kunnen versterken.