DNB huizenprijzen zijn tot en met 2019 te hard gestegen

De Nederlandsche Bank maakt zich zorgen over de Nederlandse woningmarkt. Dat is niet zonder reden. In 2019 is er sprake van veel spanningen op de woningmarkt. Er zijn weinig koopwoningen beschikbaar en dit aanbod lijkt door een gebrekkige nieuwbouw nauwelijks toe te nemen. De afgelopen jaren heeft het beperkte aanbod aan woningen er voor gezorgd dat er veel meer werd gevraagd voor koopwoningen. Daarnaast werd er ook regelmatig meer geboden dan de vraagprijs.

Al deze ontwikkelingen hebben er voor gezorgd dat woningprijzen in de afgelopen drie jaar gemiddeld met bijna 8 procent per jaar zijn gestegen. Desondanks is de koopkracht nauwelijks toegenomen. Volgens DNB zijn de inkomens van huizenbezitters nauwelijks meegegroeid. Toch lenen steeds meer mensen zowel starters als doorstromers het maximale bedrag dat ze kunnen krijgen voor een hypotheek. Een nieuwe woningbubbel ligt op de loer op de woningmarkt. De huizenprijzen zijn omhoog gegaan vanwege schaarse en een lage hypotheekrente, niet omdat de woningen meer waard zijn geworden.

Als de huizenprijzen gaan dalen vanwege veranderingen in de markt dan heeft dat gevolgen voor hypotheeknemers maar ook voor banken en andere hypotheekverstrekkers. Bij een gedwongen verkoop van een woning kan dit betekenen dat mensen met een restschuld blijven zitten bij hun hypotheekverstrekker. Dat zorgt er voor dat de positie van de woningzoeker verslechtert op de woningmarkt en de hypotheekverstrekker moet afschrijven op hypotheken. Daarvoor zouden banken buffers moeten opbouwen aldus DNB. Dit is het effect van een ongezonde woningmarkt waarin de woningen te hard in prijs zijn gestegen. Er zal een keer een correctie plaatsvinden met betrekking tot deze prijsstijging maar het is onduidelijk wanneer deze correctie precies zal plaatsvinden.