Bedrijvigheid eurozone maart 2014

Het Britse onderzoeksbureau Markit heeft onderzoek gedaan naar de bedrijvigheid in Europa in maart 2014. Op maandag 24 maart 2014 bracht dit bureau de cijfers naar buiten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Hieruit blijkt dat de bedrijvigheid in de eurozone tussen de maanden februari en maart nagenoeg gelijk is gebleven. In de samengestelde inkoopmanagersindex zijn de cijfers over de dienstensector en de industrie verwerkt. In februari stond deze index op 53,3 en in maart is dit indexcijfer gedaald naar 53,2. Dit is geen noemenswaardig verschil. Verschillende economen hebben de verwachting uitgesproken dat de bedrijvigheid zich zou stabiliseren in deze maanden. Dat is in deze maanden dus ook gebeurd.

Het onderzoeksbureau Markit benoemde bij het bekendmaken van de cijfers dat de economie in de eurozone een sterke groeifase meemaakt. Deze groeifase is de grootste sinds 2011. De orderontvangst nam ook toe in Europa. De onderlinge verschillen tussen de landen zijn groot. In Frankrijk nam de bedrijvigheid toe en in Duitsland nam de bedrijvigheid juist af. Ondanks dat is Duitsland de belangrijkste factor in het economische herstel van Europa. In Duitsland zal de economie verder groeien. Het onderzoeksbureau verwacht in het eerste kwartaal van 2014 een economische groei van 0,7 procent.

Reactie Technisch Werken
De bedrijvigheid neemt toe in Europa. Dat is in Nederland ook te merken. Veel bedrijven zijn positief over hun vooruitzichten. Deze positieve instelling wordt ondersteund door de toename in het aantal offertes die bedrijven uitschrijven. Verder merken bedrijven op de werkvloer ook een piek in de productie. Klanten willen producten snel geleverd krijgen en zetten daardoor bedrijven onder druk om zo snel mogelijk te produceren.

Daardoor werkt het personeel van veel technische bedrijven ook buiten de gangbare tijden om de pieken in de productie weg te werken. Dit lukt maar tot op een zeker niveau. Op een gegeven moment wordt een bedrijf voor de keuze gesteld of het meer personeel in dienst neemt of gebruik maakt van flexwerkers zoals uitzendkrachten, zzp’ers en gedetacheerd personeel.

Veel bedrijven kiezen er dan voor om flexwerkers in te zetten. Hierdoor blijven de risico’s voor het bedrijf beperkt. Als de productie na verloop van tijd afneemt heeft het bedrijf niet de verplichting om het personeel door te betalen. Bij gedetacheerd personeel neemt het detacheringsbureau deze verantwoordelijkheid op zich. Uitzendkrachten die tewerk zijn gesteld onder uitzendbeding zullen na het project weer nieuw werk moeten zoeken. Hierbij kunnen ze uiteraard gebruik maken van verschillende uitzendbureaus. Hoe flexibeler de instelling van het personeel hoe groter de kans op het vinden van een nieuw project.