Welke brandklassen zijn er?

Een brandklasse maakt inzichtelijk om wat voor soort brand het gaat, welk type materiaal in brand staat en hoe de brand het beste kan worden bestreden met een bepaald brandblusmiddel. Op brandblusmiddelen staat (meestal) met een pictogram aangegeven om voor welke brandklasse het blusmiddel geschikt is. Bij water is dit pictogram uiteraard niet aangegeven maar voor alle blusmiddelen die door fabrikanten op de markt worden gebracht dient wel met een pictogram aangegeven te worden om wat voor blusmiddel het gaat. Daarnaast is ook met een letter aangegeven voor welke brandklasse het blusmiddel effectief kan worden gebruikt. Hieronder zijn de verschillende brandklassen aangegeven in een aantal alinea’s.

Klasse A

  • Toepassing: vaste stoffen zoals: hout, papier, karton en textiel.
  • Blusmiddelen: water, sproeischuimblusser en schuimblusser.

Klasse B

  • Toepassing: vloeistoffen en stoffen die vloeibaar worden zoals: aardolie, vloeibare vetten, benzine, enzovoort.
  • Blusmiddelen: Light water, sproeischuimblussers, CO² blussers of poederblussers gebruiken.

Klasse C

  • Toepassing: gasvormige stoffen zoals butaan, propaan en aardgas.
  • Sluit eerst de gastoevoer indien mogelijk af in verband met explosiegevaar.
  • Blusmiddel: bluspoeder.

Klasse D

  • Toepassing: brandbare metalen zoals magnesium, natrium, aluminium, zirkonium kalium en lithium.
  • Blusmiddel: speciale blusmiddelen voor het blussen van metalen aangeduid met Klasse D.

Klasse E (vervallen omdat elektriciteit niet brand)

  • Toepassing: branden in elektrische installaties.
  • Blusmiddel: CO2 poederblusser.

Klasse F

  • Toepassing: branden met zeer hete olie en vet zoals frituurvet
  • Blusmiddel: (chemische) sproeischuimblussers of speciale blussers die zijn ontwikkeld voor het blussen van gloeiendheet vet.

Weet hoe je een blusmiddel moet gebruiken
De brandklassen maken veel duidelijk over het type brand waar men mee te maken heeft. Ook maken de brandklassen  duidelijk welk blusmiddel men het beste kan gebruiken. Echter moet men wel voldoende onderricht zijn om een brandblusmiddel effectief te kunnen hanteren. Daarom zullen bedrijven hun personeel moeten trainen of laten trainen in het gebruik van de aanwezige brandblusmiddelen. Voorkomen van brand is natuurlijk het allerbeste daarom dienen bedrijven de risico’s op brand te inventariseren in een zogenaamde Risico Inventarisatie en Evaluatie.

De Risico Inventarisatie en Evaluatie vormt een onderdeel van het arbobeleid van een organisatie. In dit arbobeleid dient een organisatie ook aandacht te hebben voor het voorkomen van brand. Ook hierin is het belangrijk dat het personeel betrokken wordt. De meeste branden ontstaan namelijk omdat personeel onzorgvuldig omspringt met de veiligheid of niet op de hoogte is van de veiligheidsrichtlijnen. Preventie draait daarom om kennis en het toepassen van kennis op het gebied van brandveiligheid.