Aansprakelijkheid bij ongeval uitzendkracht

Als een uitzendkracht te maken krijgt met een ongeval op de werkplek dan zal hij of zij naast de materiële en immateriële schade ook vaak geconfronteerd worden met het begrip aansprakelijkheid. Het begrip aansprakelijkheid zou je in dit verband kunnen verklaren met de vraag: ‘wie kan er aangesproken worden op het feit dat de uitzendkracht te maken heeft gehad met een ongeval’. Kortom de aansprakelijkheid heeft te maken met de verantwoordelijkheid die iemand draagt over de uitzendkracht. Deze verantwoordelijkheid is op de intermediaire arbeidsmarkt verdeeld.

De feitelijke werkgever is de uitzendonderneming maar de functionele werkgever is de inlener. Men heeft het in dit verband ook wel over feitelijk werkgeverschap en functioneel werkgeverschap. Zowel de feitelijke werkgever als de functionele werkgever hebben verplichtingen naar de uitzendkracht als het gaat om veiligheid en gezondheid, dus ook als het gaat om het voorkomen van ongelukken. Vooral dat laatste aspect is belangrijk als men binnen het kader van aansprakelijkheid de schuldvraag bij één van de twee ondernemingen wil neerleggen.

Arbodocument
Het voorkomen van ongevallen is natuurlijk heel belangrijk. Veel ongevallen kunnen worden voorkomen door de juiste informatie tijdig te verschaffen. De uitzendkracht moet voor hij of zij met de werkzaamheden begint weten welke veiligheidsrisico’s aanwezig zijn op de werkvloer. Ook dient de uitzendkracht van te voren te weten hoe deze risico’s zoveel mogelijk bepekt kunnen worden en hoe hij of zij zich tegen de risico’s kan beschermen met persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s). Zowel Artikel 11 van de Wet Allocatie Arbeidskrachten Door Intermediairs (WAADI) als wel de Arbowet schrijven voor dat de uitzendkracht doormiddel van een Arbodocument op de hoogte moet worden gebracht van alle aspecten die relevant zijn voor de veiligheid en gezondheid van de uitzendkracht op de werkvloer.

Het Arbodocument dient door de inlener aan de uitzendonderneming te worden verstrekt. De uitzendonderneming heeft een doorgeleidingsplicht. Dit houdt in dat de uitzendonderneming verplicht is om de informatie uit het Arbodocument van de inlener tijdig te verstrekken aan de uitzendkracht. Vaak laten uitzendondernemingen de uitzendkracht tekenen voor de ontvangst van het Arbodocument. Dit Arbodocument heeft in de praktijk soms een andere naam zoals Arbochecklist. Of men nu het woord Arbodocument of Arbochecklist gebruikt de informatie die er in vermeld is moet afkomstig zijn en van toepassing zijn op de arbeidsomstandigheden van de functioneel werkgever oftewel de inlener.

Aansprakelijkheid bij ongevallen
In de praktijk komt helaas voor dat uitzendkrachten naast reguliere werknemers ook betrokken kunnen raken bij ongevallen. Als dit gebeurd zal al snel de aansprakelijkheidsvraag worden gesteld: ‘wie is er aansprakelijk voor het ongeval?’ Het uitzendbureau moet als formeel werkgever kunnen aantonen dat het aan har verplichtingen heeft voldaan. Dat is in dit geval het tijdig verstrekken van het Arbodocument aan de uitzendkracht. Voor de aanvang van de werkzaamheden moet de uitzendkracht precies op de hoogte zijn van alle veiligheidsaspecten en gezondheidsaspecten die voor hem of haar relevant zijn.

Als een uitzendonderneming niet kan aantonen dat ze deze gegevens tijdig heeft verstrekt dan kan de uitzendonderneming aansprakelijk worden gesteld voor de materiële en immateriële schade die de uitzendkracht heeft opgelopen ten gevolge van het ongeval bij de inlener. Als de uitzendonderneming wel tijdig het Arbodocument aan de uitzendkracht heeft verstrekt dan kan men de aansprakelijkheidsvraag neerleggen bij de inlener die de functioneel werkgever is. Omdat de inlener belast is met het dagelijks toezicht op de uitzendkracht en de arbeidsomstandigheden zal in de praktijk vaak naar de inlener worden gekeken als aansprakelijke bij een ongeval. Vee uitzendondernemingen wijzen hun opdrachtgevers in de praktijk in hun Algemene Voorwaarden op hun verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid met betrekking tot ongevallen. Dat zorgt er overigens niet voor dat uitzendondernemingen in de praktijk alle verantwoordelijkheid kunnen neerleggen bij de opdrachtgevers of inleners. Uitzendondernemingen hebben natuurlijk de doorgeleidingsplicht en kunnen daarnaast met hun opdrachtgevers afspraken maken over het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen aan de uitzendkracht. Ook zal een regelmatig de werkplek van de inlener moeten bezoeken en moeten controleren of de uitzendkracht inderdaad de werkzaamheden uitvoert conform het Arbodocument. Daarnaast zal het uitzendbureau de inlener moeten wijzen op eventuele mistanden en onveilige situaties indien deze tijdens een werkplekinspectie worden geconstateerd.

Conclusie
Een uitzendbureau moet na een ongeval kunnen aantonen dat ze haar uiterste best heeft gedaan om tijdig de juiste informatie te verstrekken aan de opdrachtgever. Ook de opdrachtgever moet kunnen bewijzen dat deze alles heeft gedaan om de werkplek zo veilig mogelijk te maken voor de uitzendkracht. Vaak zorgen uitzendbureaus en inleners er voor dat werknemers en uitzendkrachten doormiddel van instructies en trainingen goed op de hoogte worden gesteld van specifieke veiligheidsaspecten. Dit kan bijvoorbeeld door het VCA certificaat. VCA staat voor VGM (Veiligheid Gezondheid en Milieu) Checklist Aannemers. Ook zijn er specifieke veiligheidstrainingen zoals veilig werken met een vorkheftruck, veilig hijsen of veilig werken met elektrische installaties waarvan NEN3140 een voorbeeld van is. Veel werkgevers en uitzendbureaus laten uitzendkrachten en werknemers deze certificaten behalen om de veiligheid te bevorderen. Daarnaast zorgen deze certificaten er voor dat de uitzendbureaus kunnen aantonen dat ze hun werknemers en uitzendkrachten tijdig en voldoende hebben geïnstrueerd. Dit is belangrijk als men de aansprakelijkheid wil beoordelen.