Wat is de lagere technische school (lts) tegenwoordig?

De lagere technische school (lts) was een schooltype in Nederland. De lts werd in het verleden ook wel de ambachtsschool genoemd maar die benaming is niet helemaal juist. De lts ontstond uit de ambachtsschool. De ambachtsschool was over het algemeen twee jaar en te lagere technisch school bood vierjarig lager technisch onderwijs. Rond het jaar 1968 werd de naam ambachtsschool veranderd in lagere technische school. Deze school werd ook wel genoemd bij de afkorting: lts.

Jongensscholen
Lts-scholen waren tot 1977 meestal strikte jongensscholen. De vrouwenemancipatie bracht hier verandering in. Vanaf 1977 werden lts-scholen ook toegankelijk voor vrouwen en meisjes. Langzamerhand kwamen er ook meer meisjes op de lts.

Praktijkstroom en Theoriestroom
De lts had twee verschillende stromen. Dit was de praktijkstroom die ook wel P-stroom werd genoemd en de theoriestroom die ook wel T-stroom werd genoemd. De praktijkstroom was een vorm van eindonderwijs. Dit hield in dat de leerlingen in de praktijkstroom werden voorbereid op een beroep in de arbeidsmarkt. De theoriestroom was gericht op het doorstuderen. Leerlingen leerden in de theoriestroom voldoende theoretische kennis om door te studeren naar een middelbare technische school (mts).

Kiezen van vakrichting
Op de lts waren de eerste twee jaar algemeen technisch. Dit hield in dat de leerlingen les kregen in verschillende technieken. Hierdoor konden de leerlingen zich een beeld vormen van de beroepen en beroepsgroepen die in de techniek aanwezig zijn. Na de twee algemene jaren moesten de leerlingen een specifieke vakrichting kiezen. De volgende vakgebieden waren gebruikelijk:

  • Schildertechniek
  • Voertuigentechniek
  • Elektrotechniek
  • Installatietechniek
  • Bouwtechniek
  • Metaaltechniek

De vakgebieden van lts-scholen kwamen met elkaar overeen. Sommige lts-scholen boden echter ook aanvullende vakgebieden aan zoals techniek voor edelsmeden. Daarnaast waren er lagere technische scholen die individueel technisch onderwijs (ITO) aanboden aan leerlingen die meer ondersteuning nodig hadden op het gebied van leren. Verder waren er lts-scholen die een vijfde leerjaar aanboden waarin leerlingen vakken konden leren op lts-C-niveau. Deze vakken konden de leerlingen leren zodat ze beter konden doorstromen naar de middelbare technische school. Sommige lts-scholen hadden in de avonduren een mogelijkheid om voor volwassenen een opleiding te volgen. Dit werd ook wel volwassenonderwijs genoemd.

Lts A, B, C en D-niveau
Op lts-scholen werd het niveau van leerlingen ook wel ingedeeld in 3 tot 4 verschillende niveaus. Niveau A en B waren bij deze indeling de laagste niveaus. Meestal werden leerlingen die dit leerniveau hadden ingedeeld in individueel technisch onderwijs (ITO). Bij de ITO kregen de leerlingen extra begeleiding bij hun leerproces. Niveau C was het niveau voor de reguliere lts. Sommige lts-scholen boden vanaf 1988 ook vakken zoals wiskunde en natuurkunde op D-niveau. Leerlingen die deze vakken volgden kregen leerstof die voldoende aansluiting bood op het opleidingsniveau van de middelbare technisch school.

Lts werd vbo
De lts werd in 1992 een onderdeel van het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo). Het vbo is een vorm van voortgezet onderwijs en de opleidingen duurden vier jaar. Leerlingen op het vbo hadden een leeftijd van twaalf tot zestien jaar. Na afloop van het vbo konden leerlingen doorstuderen op het middelbaar beroepsonderwijs mbo of de middelbare technische school (mts).

Vbo werd vmbo
In 1999 is de vbo samen met de mavo opgegaan in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). De lts was als het ware de voorloper van de technische richting van het vmbo. Het vmbo biedt vier verschillende leerwegen. Dit zijn de leerwegen:

  • Basisberoepsgerichte leerweg (BB)
  • Kaderberoepsgerichte leerweg (KB)
  • Gemengde leerweg (GL)
  • Theoretische leerweg (TL)

Binnen het vmbo zijn de leerwegen weer onderverdeeld in afdelingen en programma’s. De afdelingen zijn:

  • Sector Techniek Bouwtechniek
  • Sector Zorg en welzijn
  • Sector Economie
  • Sector Landbouw

De sector ‘Techniek Bouwtechniek’ bevat verschillende programma’s. Deze programma’s zijn allemaal gericht op een specifieke techniek. De volgende programma’s kunnen worden aangeboden binnen de sector Techniek Bouwtechniek:

  • Timmeren,
  • Metselen,
  • Schilderen,
  • Meubelmaken,
  • Elektrotechniek,
  • Grafische techniek,
  • Installatietechniek,
  • Metaaltechniek,
  • Transport en logistiek,
  • Voertuigentechniek.

Verder bevat het vmbo ook Intrasectorale programma’s zoals Bouwtechniek-breed, Techniek-breed, Instalektro en Metalektro. Deze algemene programma’s bieden brede kennis over een bepaalde sector in de techniek.