Bestaat witgoud?

Vol trots vertellen sommige mensen dat ze een sieraad hebben gekregen of gekocht van witgoud. Volgens leken is witgoud bijzonder en daardoor waardevoller. De praktijk is echter anders. Witgoud bestaat feitelijk helemaal niet. Goud  is een scheikundig element dat wordt aangeduid met symbool Au en atoomnummer 79. Dit materiaal behoort tot de kopergroep en is een overgangsmetaal. Goud heeft een gele metallic kleur. Deze kleur is een belangrijk kenmerk van goud.

Goud komt in de natuur alleen voor in de kleur geel. Als men spreekt van witgoud, roodgoud, blauwgoud of zelfs groengoud dan heeft men het over goud dat in een legering met andere metalen een andere kleur heeft gekregen. Deze objecten of producten zijn dus niet meer kenmerkend goudkleurig maar zijn door mensen bewerkt om andere kleureigenschappen te krijgen. Witgouden sierraden zijn in de praktijk vaak duurder in aanschaf dan gouden sierraden met een kenmerkende gele kleur. Dit heeft niets met de waarde van het sieraad te maken. Wel heeft het met het proces te maken waarmee het sieraad tot stand komt. Witgoud is een legering waarbij er meestal extra bewerkingstechnieken moeten worden toegepast en dat is in de prijs verwerkt. De waarde van het witgoud is dus niet per definitie hoger dan bij een gewone gouden ring. Het gaat daarbij om het aantal karaat goud dat in de legering is verwerkt.

Witgoudlegering
Witgoud is net als bijvoorbeeld roodgoud een legering. De samenstelling van de legering bepaald de kleur. Witgoud is een legering die over het algemeen bestaat uit een legering van goud met nikkel of palladium. Als men meer nikkel toepast zal de witmetalen kleur van nikkel de gele kleur van goud overtreffen.  Witgoud wordt soms wel verward met zilver omdat de kleuren overeen komen. Witgoud oxideert echter niet althans niet zichtbaar voor een mens, terwijl zilver vaak wel zwart of blauw oxideert. Men kan echter ook een witgoudlegering ook verkrijgen door zilver toe te voegen. Als men voldoende zilver toevoegt zal ook in dat geval de kleur van de gehele legering wit metallic worden. Het maakt in principe niet uit welke elementen voor de legering toegepast worden, het goud zal altijd goudkleurig (geel) blijven als men het goud uit de legering zou zuiveren. Het goud blijft dus altijd ‘geelgoud’.

Voorbeeld van een legering van witgoud is 14 karaat goud, waarbij 58,5% puur (geel) goud is vermengd met een percentage van (41,5%) bestaande uit nikkel of zilver. Door de grote hoeveelheid nikkel en/of zilver krijgt de legering ondanks het percentage goud toch nog een witte kleur.

Witgoud en nikkel
In het verleden gebruikte men voor de vervaardiging van witgoud vaak het metaal nikkel. Nikkel is als materiaal goedkoper dan palladium. In verband met de nikkelafgifte mag nikkel binnen de Europese Unie alleen onder zeer strenge regels worden verwerkt. Daarom gebruikt men tegenwoordig steeds vaker palladium in een witgoudlegering. Tegenwoordig worden er nog wel sieraden gemaakt van goud in combinatie met nikkel. Men gebruikt speciale mengtechnieken om de nikkel opgesloten te houden in goud. Deze mengtechniek wordt toegepast in legeringen van 19 karaat goud.

Rhoderen of rhodineren
Witgouden sierraden kunnen ook op een andere manier worden vervaardigd. Men kan er voor kiezen om de buitenkant van de het sieraad te voorzien van een laagje wit edelmetaal. Men kan bijvoorbeeld een dun laagje rhodium over het sieraad aanbrengen. Dit noemt men ook wel rhodineren of rhoderen. Het rhodineren kan worden vergeleken met verzilveren of vergulden. Er wordt een dun laagje wit rhodium zorgt er voor dat het sieraad een wit metalen kleur heeft. Na verloop van tijd zal deze witte kleur echter slijten en komt de goudkleurige ondergrond van het goud weer tevoorschijn. Soms zegt men dat rhodium er voor zorgt dat het sieraad minder slijtagegevoelig is maar dat is slechts beperkt waar. Rhodium is wel een hard metaal.